Wanneer heb jij voor het laatst geprobeerd om van A naar B te komen zonder dat digitale stemmetje, dat je vertelt waar je naartoe moet? Dit zijn vijf redenen om niet altijd maar je smartphone of een ander navigatiesysteem te gebruiken om je weg te vinden.

1. Wonderlust boven wanderlust

Met een navigatiesysteem, Google maps of andere kaarten-app mis je die onverwachte detours naar bijzondere plekken. Van die geheime plekjes waar je nog nooit van had gehoord. 

2. De innerlijke duif

Ooit navigeerden mensen op instinct, de stand van de zon, de maan en de sterren of gewoon... op geluk. Herontdek die innerlijke duif in jezelf. Voel het ritme van de straten en ga met de flow.

3. Te simpel

Waar is de uitdaging als je elke stap voorgekauwd krijgt? Zelf navigeren maakt het leven spannend. Net als die ene keer dat de batterij van je telefoon uitviel en je behoorlijk in paniek raakte. 

4. Nostalgische ruzies

"Ik zei rechtdoor!” "Nee, je zei rechts!" “Niet waar!” "Ik wil dat je nu uitstapt!" Toen de meeste mensen nog geen navigatiesysteem hadden, kon je nog zo heerlijk met elkaar ruziën in de auto. Dat was pure romantiek. Wie wil dat nou missen!

5. Quality time 

Altijd met je systeem op pad zijn, kan beklemmend zijn. Je bent nooit echt alleen. Geniet van wat quality time, zonder die constante instructies en andere meldingen.

Dus de volgende keer dat je dat navigatiesysteem wilt aanzetten, overweeg dan eens de romantiek van het old school navigeren. Met een papieren kaart, op de stand van de sterren of gewoon op gevoel. De keuze is aan jou.